Galavazi Geluid

Blogs van mijn reis met de Beagle

Vervolg

Mijn tijd op de Beagle - deel 2

Grootmoeder-hypothese - natuurlijke selectie is geen sprookje

Ik zie een wolf in bed met een wit-gekant kapje op. Wat heeft u grote oren!
Ik zie een appeltaart vers gebakken uit de oven komen, het deeg hier en daar teveel gerezen, goudkleurig, in ruiten, de rozijnen geweld in rum.
Of oliebollendeeg met rozijnen en sukade in een emmer op de kachel met een theedoek erover. Niet kijken, verrassing!
Ik zie de mooie gerimpelde handen van mijn oma die in haar portomonnaie-tje op zoek gaan naar een gulden. Of diezelfde handen die een trui met een ingewikkeld patroon breien, een pannenlap haken of door eindeloos kruisjes te borduren een fraai schilderijtje toveren. Met bewonderenswaardige precisie en engelengeduld.
Oma is nooit te moe om winkeltje te spelen, een kaartje te leggen, te knikkeren. Mijn oma, de moeder van mijn moeder, een echte oma!
In de evolutionaire wetenschap worden ook waarden aan een oma toegekend. Biologisch gezien zijn vrouwen na hun 45e jaar wel zo’n beetje klaar. Laat ik het iets nuanceren: om na je 45e nogmaals zwanger te worden, 9 maanden zo’n kind te dragen en er vervolgens 15 jaar voor te zorgen, dat is een -ik zou haast zeggen ‘onmenselijke’- opgave en komt de overlevingskansen van de kleine niet ten goede, temeer daar de kans dat de moeder blijft leven aanzienlijk kleiner wordt. Voor vrouwen op leeftijd is het lonender om in de kleinkinderen te investeren dan in zichzelf.
Onderzoek heeft uitgewezen dat kinderen die opgroeien in het bijzijn van de moeder van de moeder een betere overlevingskans hebben. Nu is dat in onze maatschappij niet meer zo heel relevant want bijna iedere baby overleeft, zelfs zonder bijzijn van moeders bij wijze van spreken(couveuse). 

Historisch gezien is het echter een feit: er gingen in de 19e eeuw bijvoorbeeld veel meer baby’s dood dan nu (behalve wanneer ze opgroeiden in het bijzijn van moeders en moeders van moeders). Vrij recent is er onderzoek gedaan in Afrika, ik meen in Ghana, waar de grootmoederhypothese nog steeds van kracht blijkt te zijn: minder kindersterfte als de moeder van de moeder meehelpt in de verzorging.
Als de moeder van de vader meehelpt gaat de hypothese niet op en dat kan door natuurlijke selectie worden verklaard: de moeder van de moeder kan er zeker van zijn dat haar eigen genen doorgegeven worden aan de nazaten. De moeder van de vader moet dat maar afwachten, zij is er nooit zeker van dat de kleinkinderen ook daadwerkelijk de genen van háár zoon bezitten!

Versier-cursus, deel 1


Om de Beagle-aflevering over natuurlijke en seksuele selectie ook visueel interessant te maken en wat luchtigheid in te blazen, woon ik met de rest van de (mannen)crew een versiercursus voor vrouwen bij. In Buenos Aires. ‘Hoe krijg je een man in je bed’ en voor gevorderden ‘hoe hóud je hem daar’?
Een versiercursus voor mannen hebben we inmiddels achter de rug. Weinig vermeldenswaard, behalve dan dat die cursus werd gegeven door 2 jongens die zich in het dagelijks leven magiër noemen. Ik vond beiden bijzonder onaantrekkelijk en alle capriolen die zij hun cursisten aanleerden om een vrouw het bed in te krijgen, veranderden daar in mijn ogen allerminst iets aan.
De cursus voor vrouwen daarentegen vind ik hilarisch. Temeer daar ik de cursusleidster Paula de eigenschap hysterisch toedicht.
Het begon voor mij al met de situering.
In een druk, smal donker straatje met hoge gebouwen schuilt achter een metershoge deur met indrukwekkend traliewerk een prachtige antieke houten trap die elegant met een boog omhoog loopt naar de eerste verdieping. Paula, een ordinaire dame met rode lippenstift en kauwgom kauwend, begroet ons met een verbale ouverture.
Ze draagt afgeknipte spijkerjeans met daarop een zwart strapless tricot shirt dat ze om de haverklap opzichtig omhoog moet hijsen om haar borsten net niet (of net wel?) te laten zien. We komen terecht in een bespiegeld balletzaaltje. Onwillekeurig speur ik naar de bar op heuphoogte en rondslingerende spitzen. Hmm, dit zal dan wel de modern-ballet of jazz-balletafdeling zijn. Om 8 uur stipt begint de cursus. Paula, die blijkbaar onder de Argentijnen bekend staat als de vrouw die je leert hoe je mannen het beste kunt pijpen en hoe je kunt masturberen, geniet van haar populariteit. Ik gok een beetje, maar ik overdrijf niet als ik zeg dat 50 dolenthousiaste vrouwen vrolijk kakelend op de parketvloer gaan zitten.
Dat maak je in Nederland niet mee. Als je al 50 vrouwen bij elkaar krijgt, zullen ze afwachtend en enigszins cynisch toehoren. Reacties bestaan meestal uit tegengas. De Argentijnen zijn godzijdank totaal anders. Vermakelijk kijk ik om me heen en zie vrouwen variërend in de leeftijd van 20 tot 65. Allemaal single. Wat doen die dames hier? Ze zien er stuk voor stuk prima uit! Paula tettert en kwettert en de dames lachen instemmend. Met alles wat er gezegd wordt kan jong en oud, knap en knapper zich identificeren. Het gaat over de do’s en don’ts naar mannen toe, over hoe je je moet gedragen, zorg dat je niet saai bent maar dat je jezelf etaleert, stel je open, bedenk dat mannen bang zijn voor vrouwen, een paar tips voor lichaamstaal en de hele bekende riedel. Persoonlijke anekdotes uit het publiek zetten de lachsalvo’s kracht bij. Het is een kippenhok van jewelste. Mijn oren tuten. De sfeer is ongekend goed. Paula is geweldig. Ik had het voor geen goud willen missen.

 

Versier-cursus, deel 2 - een technisch hoogstandje

Voor wie het leuk vindt geef ik even een kijkje achter de schermen van de Beagle-tv-opnames. De versier-cursus was voor mij geluidstechnisch gezien een hogere-school opdracht!
De opdracht: versier-cursus voor vrouwen filmen. 3 Hoofdpersonen, 50 figuranten.
De plek: een galmend balletzaaltje met 2 spiegelwanden.
Handicap: simultaan vertaler spaans-engels en een documentaire situatie, dus alles alleen doen met beperkte middelen.
Omdat de zaal zo galmt, wat een ramp is voor de verstaanbaarheid, krijgen de hoofdpersonen voor ons verhaal allemaal een zender(+microfoontje). In dit geval zijn dat Dirk, de presentator, Bram Buunk, de gast van de aflevering en Paula, de cursusleidster. (= 3 ontvangers aan mijn mixer) Paula praat spaans, Dirk en Bram zullen engels spreken.
Voor ons begrip van wat er gebeurt (de regisseur, de cameraman en straks in de montage, de editor) is er een simultaantolk mee.
De tolk zet ik op de gang, want die wil ik niet door al het andere geluid heen horen. De tolk krijgt dus een ontvanger met een oortje. (= 4e zender, aan mijn “mixer” die alleen het geluid doorstuurt van Paula en van de cursisten, want zij spreken uitsluitend spaans) De tolk krijgt zelf ook een zender met een microfoontje, want anders horen wij zijn vertaling niet (=4e ontvanger aan mijn mixer). De regisseur, Dirk en Bram krijgen allemaal een ontvanger met een oortje zodat zij allemaal de vertaling van de tolk (simultaan!) horen. Ik neem die tolk ook op, op een apart spoor, op de cameradisc. (“tape”). Joost krijgt ook een oortje, die hij plugt in de camera, zodat hij ook de tolk hoort en kan besluiten wie hij wanneer moet filmen. Dat dit technisch vlekkeloos verloopt is al een succes op zich.
Het geheim van de kok zit ‘m in goede apparatuur, geleverd door de Noyz Boyz. 3 Audio Limited diversity zenders/ontvangers, nog een Audio Limited enkelvoudige zender met 3 ontvangers, een scannertje, een Sony zender en ontvanger, een berg sancen-zendermicrofoontjes, een berg oortjes (die ook fraai zijn om te zien). Het moet goed klinken, het moet goed zenden en ontvangen zonder met elkaar te interfereren, dus geen tsssjjj,zzzjjjt,kgkgkgkgkggggg. En dat ook allemaal in het buitenland waar weer heel andere (vrije) frequenties in de lucht gebruikt worden dan in Nederland.
Dan heb je nog een apparaat nodig waarmee je al die gewenste in- en uitgaande woordenstromen een beetje kan stroomlijnen. Een mixer. Een zeer geavanceerde mixer, die digitaal uitkan (AES/EBU) zodat ik alle 4 geluidssporen op de cameradisc XDcamHD(zeg maar digitale video) kan benutten. Ziedaar, de AATON CANTAR! Een 6 sporen-harddisc-recorder (door tijdsddruk in de montage gebruiken we die 6 sporen niet) waar ik met 9 ingangen een aardig potje kan breken. Vervolgens krijg ik te maken met een sporenbeleid.
Op spoor 1 komt de hengel oftewel iederéén die wat zegt en dat zijn er vanavond erg veel! Op spoor 2 komt de S van de stereomicrofoon, maar in dit geval moet de stereo sneuvelen voor de diversiteit aan gekakel. Spoor 2 wijs ik toe aan Paula, die in deze scene voornamelijk aan het woord zal zijn. Op spoor 3 heb ik dan plek voor Dirk en Bram. Ik heb geen idee wanneer ze iets gaan zeggen. Vast staat wel dàt ze iets gaan zeggen. 

Op spoor 4 komt de tolk.
Het is voor iedereen een inspannende avond. De decibels die de vrouwen produceren zijn per definitie een vermoeiende factor.

De tolk zie ik peentjes zwetend in gang heen en weer beren. De produktie-assistente levert hem glaasjes water zoals een marathonloper in de race sinaasappelpartjes krijgt toegereikt. Hij vertaalt aan één stuk door, zonder haperen, alles wat in het spaans gekakeld wordt naar coherent engelse zinnen. Joost loert door zijn zoeker en probeert de relevante van de irrelevante opmerkingen te onderscheiden en desgewenst de persoon im Frage in een fraai kader te vangen. Mijn oren en ogen draaien overuren. Ik hou de levels van de sporen in de gaten, de geluidskwaliteit van alle microfoontjes, is alles verstaanbaar, stoort er niks en ik probeer op tijd met de hengel bij de sprekende cursist te zijn. Want, in beeld of niet in beeld, dat hangt af van wie ik hengel en dus vertaald wordt…Tegelijkertijd naar het spaans luisteren, wat ik op zich versta maar in dit tempo moeilijk kan volgen en het engels, wat me in staat stelt om het hele verhaal integraal te volgen, vind ik knap lastig. Deze avond filmen is voor de Beagle-crew een kunst die de kunst van het versieren overschrijdt.

De Andes zijn Anders - wandelen door een geschiedenisboek

 

Ik ben op Andesexpeditie met Robbert Dijkgraaf en Sarah Darwin.
Ook mee zijn Remco Bikkers, cameraman, Pablo Santiago Apiolazza, tolk (van de versiercursus in Buenos Aires), Laura Stek van de radio, chauffeur Manu die zichzelf onmisbaar en historisch maakt deze week en IJsbrand van Veelen, naast regisseur nu blijkt ook een verdienstelijke reisleider met zo’n grote groep.
De expeditie start in Chili en we reizen in 2 auto’s naar Uspallata, een dorp in de Andes aan de Argentijnse zijde, op 2500 meter hoogte. (Destijds het decorum voor de opnames van “7 years in Tibet”). We doen daar rijdend en filmend en bij de grens stempelend ruim 14 uur over. Naarmate we de Andes dieper (dus hoger) intrekken, laten de mogelijkheden tot verwoorden van mijn indrukken grotere gaten vallen.
Normaal gesproken heb ik het niet zo met bergen. Ik ben meer van de woestijn en de zee. Of laat ik zeggen van de horizon. Bergen benauwen me. Ze zijn zo groot en massief en overweldigend. Ik vind het meestal moeilijk “vriendjes” met ze te worden. Ik kan genieten van de uitzichten, van de frisse lucht, ik kan genieten van de wetenschap dat het aardplaten zijn die tegen elkaar aan gebotst zijn en daar heel veel respect voor hebben maar na een paar dagen krijg ik de kriebels en kies ik voor het ruime sop: niet méér geweld op mijn netvlies maar rust: horizon.
Na deze week Andes is dat Anders: de Andes hebben me beet. En ze laten me niet meer los.
Robbert Dijkgraaf verwoordt het prachtig: het is alsof je in de Andes door een geschiedenisboek loopt. Je wandelt door het landschap en je slaat telkens een bladzijde om. Je moet het boek alleen wel kunnen lezen, je moet de kennis hebben om te zien wat je hier ziet.
Er zijn rotsen met tekeningen van de Inca’s: 10.000 jaar oud. Weer en wind, jaar en dag, alles hebben ze doorstaan en de tekeningen staan nog even fier in de gesteenten. (Prachtig. Wij worden kriegelig om de graffiti van gewetenloze sukkels die het zo nodig vinden om met IRIS FOR EVER een daad te stellen. Hoe zullen mensen over 10.000 jaar daar over denken? Of, hoe dachten de mensen 10.000 jaar geleden over deze tekeningen? Wat betekent het één en wat betekent het ander?)
Don Pollo, een krasse knar van 72, oud-politie-agent, wijst ons het fossiele bos.
Ik moet goed kijken, maar inderdaad, dat kringetje van stenen lijkt op een omgehakt boomstammetje. Jaren geleden stond die boom nog overeind en jahoor, daar ligt de rest. Don Pollo gaat er voor het plaatje maar even op zitten. 200 miljoen jaar oud, dit bos. Het begint me al een beetje te zinderen. De zon staat hoog aan de hemel, het licht is inmens fel, het is bloedheet en er staat een forse wind. 200 miljoen jaar. Er was dus toen ook al een bos. En dat is naar zo’n 2500 meter geduwd.
Kan het nog gekker, vraag ik me af.
Het antwoord is volmondig “JA”. We zijn uitgestapt bij waanzinnige rotspartijen die omvergetrokken lijken.
Robbert en Sarah klauteren er lustig op los. De Andes leveren commentaar. Ik hoor rotsbrokken en rotsplakaten vervaarlijk wegglijden dan wel kletteren. We zitten op ruim 3500 meter hoogte en Robbert roept uitbundig: Sarah, I’m on the beach! Ik kijk omhoog en zie de beste man, president van de KNAW, balanceren op een richeltje.
Remco en ik zullen er aan moeten geloven en we klimmen als synchroonzwemmers deze Andespeiler op. Verdomd: een geribbelde oceaanbodem, compleet met van die drolletjes: fossiele oceaanbodemwormpjes, op 3500 meter!
En dat niet alleen, de bodem staat op zijn kant! Wat een geweld! Wat een onwaarschijnlijke dynamiek in zo’n ogenschijnlijk verstild gebied!
Ik sta midden in de ontstaansgeschiedenis van de Andes, de wereld van 400 miljoen jaar geleden!!!!

 

Terug naar de Big-Bang - de Andes tijdlijn

We staan op een grevelweg. Midden in de Argentijnse Andes. Achter ons ligt de vallei van Uspallata. Vóór ons liggen bergen in kleurschakeringen waar de verfspecialisten nog een puntje aan kunnen zuigen. De vormen en structuren zijn minstens zo talrijk en schieten voorbij ieders voorstellingsvermogen. Als je dit zou schilderen, zou je het niet geloven. Zover mijn oog reikt zie ik een scala aan decorwanden. Helemaal achteraan prijken de besneeuwde kammetjes van de Andes. Het is heet. De zon staat laag. Het is stil. Soms waait het en wordt het in één klap overal stoffig en het zicht heiig.
Grrrrrk. Robbert Dijkgraaf trekt met zijn voet een streep. Geen startsein voor een wedstrijdje mag ik hopen. De lijn stelt Vandaag voor.
Grrrrrk. Weer een streep. 1 cm naast Vandaag. Dat is 10.000 jaar geleden stelt Robbert grijnzend vast. Toen de mens nog maar net zijn intrede in de Andes deed. Zeg maar de tijd van de rots-tekeningen.
Op deze schaal betekent 1 stap 100 miljoen jaar. Robbert glundert, hij zet een tweede stap. “The origin of men”. Dan zet hij flinke stappen met zijn lange benen en hij telt hardop: 3, 4, 5… bij 60 roept hij vrolijk: ik passeer nu het uitsterven van de dinosauriërs!
61, 62, 63 met 7-mijlslaarzen gaat hij verder terug in de tijd. Ik ren mee en kijk achterom naar het fossiele bos, de oceaanbodem, 200 miljoen jaar, 400 miljoen jaar. Robbert heeft er zin in. Nog 14 kilometer en we zijn bij de Big Bang!